Hoewel roeien vrijwel zo oud is als de mensheid, is het lastig te traceren wanneer roeien als wedstrijd begon. Lange tijd werden, getuige de vele afbeldingen, de boten deels geroeid en deels gezeild. Bijvoorbeeld in het oude Egypte, voor de laatste reis van de doden naar hun rustplaats in de piramides of de graven die in de grotten in de buurt van de Nijl werden gegraven. Roeiboten voor de handel, als we naar het oude Fenicie (het huidige Libanon) kijken. Maar ook als oorlogsbodems, zoals in deze in uiteenlopende strijdtonelen door tijdgenoten als Herodotos en Thucidydes (ca. 480-460 v. Chr.) werden beschreven. Roeien en reizen. Roeien en handel. Roeien en oorlog. Dat lijkt allemaal redelijk logisch in de oren te liggen. Maar roeien als wedstrijd?
De eerste sporen van het roeien als wedstrijd zien we, volgens mij, in de “Aeneis” van Vergilius (70-19 voor Christus), het verhaal van de Trojaanse held Aeneas die, na veel omzwervingen, de stichter van Rome zou worden. In de “Aeneis” treffen we de beschrijving van een zekere Gyas aan. In een felle roeiwedstrijd gewikkeld, besluit hij de stuurman (ballast!) overboord te zetten en alleen met een stuurloze boot verder te gaan. Het onmogelijke maakt hij waar: hij wint. “Possunt quia posse videntur”, zo besluit Vergilius dit verslag. “Zij kunnen, omdat zij blijken te kunnen”. Nu, de tekst op de medaille voor de winnaar van de roeitweekamp tussen de universiteitsteams van Oxford en Cambridge. Daarmee maken we een sprong naar de moderne tijd waarbij Engeland een belangrijke rol speelt. Want het is pas in 1715 dat de eerste beschrijving van een roeiwedstrijd als jaarlijks evenement tussen “watermen” in Londen is gepubliceerd. Wat we weten is dat het amateurwedstrijden waren die door een zekere Doggett, toneelacteur, werden georganiseerd. Dat deze publicatie in 1715 van een jaarlijks evenement (“annual”) sprak, betekende dat het roeien als wedstrijd aan de Theems in Londen kennelijk al veel ouder was. In 1775 werd (opnieuw in Londen) voor het eerst melding gemaakt van een roeiwedstrijd “among professionals”. Wie dat waren en hoe ze gecontracteerd en betaald werden, is niet terug te vinden. Maar dan gaat het snel. In de loop van de 19e eeuw werd de ene na de andere roeivereniging uit de grond gestampt die onderlinge roeiwedstrijden hielden. Bijzonder is in dit verband een vermelding uit 1813: in Westminster werden wedstrijden tussen “zesriemsboten” georganiseerd. Met stuurman. In 1826 werd “de acht gestuurd” uitgevonden, waarbij de kostschool van Eton met de eer wegging als eerste wedstrijden in deze klasse te hebben georganiseerd. Roem mocht dit voor Eton niet opleveren. In 1829 namen de “colleges” van Oxford en Cambridge deze traditie over. En in 1839 werd officieel de Henley Regatta ingevoerd. Dat laatste gaf ook een impuls aan de nodige technische verbeteringen aan de roeiboot. Een paar voorbeelden: vanaf 1850 werden boten zonder kiel gebouwd. Een traject dat in 1862 tot weer een nieuwe uitvinding leidde: de rolbank. En aan het einde van de 19e eeuw vonden de eerste experimenten met de draaidol plaats. Niet alleen werd hiermee de wendbaarheid en snelheid van de boor verhoogd, ook werden twee varianten van het roeien sterk verbeterd: skullen en boordroeien. Aardig te weten dat de Amstel nog steeds over een boot met dit principe beschikt: de “Celeritas”.
Waar stond Nederland nu precies? Nou, Nederland liep zeker niet voorop (hetgeen ons land wel vaker overkomt), maar stond ook niet geheel achter aan de rij. De eerste aanzet om roeien als sport in Nederland ingevoerd te krijgen, werd in 1846 geleverd door de oprichting van de “Koninklijke Nederlandsche Yacht Club” in Rotterdam. Roeien kreeg echter nog geen prioriteit. Dat gebeurde pas toen een jaar later in Amsterdam de “Koninklijke Nederlandsche Roei- en Zeilvereeniging” (KNR&ZV) ontstond. Direct kwam deze vereniging onder de koninklijke bescherming van Willem II te staan. Dat legde de vereniging geen windeieren. Want al in 1848 was zij betrokken bij de organisatie van de eerste officieel uitgeschreven roeiwedstrijd op de Amstel. En dat evenement leidde tot de oprichting van de eerste echte Amsterdamse roeivereniging “De Hoop” (tsja, onze Amstel volgde in 1874 pas veel later). Het lijkt nu alsof zich een soort Ajax-Feijenoord rivaliteit begint af te spelen, want niet lang na de oprichting van “De Hoop” (1848) werd in 1851 in Rotterdam de roeivereniging “RZ De Maas” opgericht. Al snel werden de Maas, het IJ en de Amstel het toneel van wedstrijden in Nederland. Wel merkwaardig te ontdekken dat deze evenementen nauwelijks in de tijd werden opgemerkt. Pas in 1882 maakte het tijdschrift “Nederlandsche Sport” melding van roeiwedstrijden in ons land. Rijkelijk laat dus. Desondanks groeide de roeisport gestaag. Want waar wedstrijden werden gehouden, ontstonden ook discussies en ruzies over de vraag hoe deze nu precies te beoordelen. Niet alleen over de inzet van roeiers, maar ook over die van de stuurmannen. Die laatste kwestie toonde de behoefte aan coördinerend en reglementerend te werk te gaan. Dat nu werd de taak van de al eerder opgerichte KNR&ZV. Immers, zij had ervaring. Toch was dit niet voldoende. Via enkele tussenstappen, leidde de hang naar stroomlijning uiteindelijk in 1916 tot de oprichting van de “Nederlandsche Roeibond” – misschien wel de voorloper van de huidige KNRB. Taakstelling? Het opstellen van uniforme reglementen en instructies voor alle aangesloten roeibonden. Tot zelfs kledingvoorschriften aan toe. Ouderwets? Kijk naar onszelf op de Amstel. De fasering van de in- en uitstapcommando’s bij test 1 zijn, bijna letterlijk, overgenomen uit de richtlijnen van 1916. En ook de overige instructies uit het verleden hebben verrassende moderne trekken. Roeien – zo oud als de mensheid? Wie zal het zeggen. In Amsterdam lijkt dat in elk geval beslist op te gaan.